Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.
Rechtbank Den Haag
In de zaak met zaaknummer NL23.2098 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 23 januari 2023 was genomen, wees de aanvraag af op de grond dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 februari 2023 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. A. de Graaf, heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting is de zaak samen met een andere zaak (NL23.2097) behandeld. De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op de bodemzaak, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat de rechtbank al uitspraak heeft gedaan op het beroep.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de verweerder wel veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 837,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en is openbaar gemaakt op 22 februari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.