ECLI:NL:RBDHA:2023:3284

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
NL22.21114
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvragen door tijdige inwilliging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvragen van eisers, [naam 1] en [naam 2]. De eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, ingediend op 25 maart 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft echter op 3 januari 2023 de asielaanvragen van eisers ingewilligd. Ondanks deze inwilliging hebben eisers hun beroepen gehandhaafd.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvragen zijn ingewilligd, de eisers geen procesbelang meer hebben in hun beroepen tegen het niet-tijdig nemen van een besluit. Dit leidt tot de conclusie dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat, omdat eisers op correcte wijze beroep hebben ingesteld, verweerder in de proceskosten van eisers moet worden veroordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand, in verband met samenhangende zaken, op € 418,50 worden vastgesteld. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.21114 en NL22.21115

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiseres

V-nummer: [nummer 1]
[naam 2],eiser
V-nummer: [nummer 2]
gezamenlijk te noemen eisers
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 25 maart 2022.
Verweerder is niet ingegaan op het verzoek om een verweerschrift in te dienen.
Bij twee afzonderlijke besluiten van 3 januari 2023 heeft verweerder de asielaanvragen van eisers ingewilligd.
Desgevraagd hebben eisers medegedeeld dat zij hun beroepen handhaven
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover de beroepen zijn gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvragen van eisers, stelt de rechtbank vast dat met de inwilliging van de asielaanvragen aan de beroepen tegemoet is gekomen, zodat eisers gelet op het bepaalde in artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer hebben.
2. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk.
3. Omdat eisers vanwege het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen beroep hebben kunnen instellen en dit ook op correcte wijze hebben gedaan, (op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, en artikel 6:12, tweede lid, van de Awb), ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. De rechtbank is daarbij van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) omdat de aanvragen en de beroepen gelijktijdig zijn ingediend en behandeld en het gezinsleden betreft. Deze kosten worden op grond van het Bpr voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.