ECLI:NL:RBDHA:2023:3285

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
NL22.230000
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep en proceskostenveroordeling

In deze zaak hebben eisers, [naam 1] en [naam 2], beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 26 februari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft in een verweerschrift van 12 december 2022 aangegeven bereid te zijn de proceskosten voor het indienen van de beroepen te vergoeden tot een gezamenlijk bedrag van € 379,50. Op 11 januari 2023 heeft verweerder echter de asielaanvragen van eisers ingewilligd. Ondanks deze inwilliging hebben eisers hun beroepen gehandhaafd.

De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen van eisers, gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun asielaanvragen, niet-ontvankelijk zijn. Dit is het gevolg van de inwilliging van de asielaanvragen, waardoor eisers geen procesbelang meer hebben, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb.

Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eisers terecht beroep hebben ingesteld wegens het niet-tijdig beslissen op hun aanvragen. De rechtbank heeft verweerder daarom veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 418,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de samenhangende zaken en de wegingsfactor ‘licht’ omdat de beroepen enkel betrekking hadden op het niet tijdig nemen van een besluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.23000 en NL22.17656

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiser 1

V-nummer: [nummer 1]
[naam 2],eiser 2
V-nummer: [nummer 2]
gezamenlijk te noemen eisers
(gemachtigde: mr. M.R.F. Berte),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,(gemachtigde: mr. L. El Razouki).

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 26 februari 2022.
Verweerder heeft bij verweerschrift van 12 december 2022 medegedeeld dat hij bereid is de proceskosten voor het indienen van de beroepen in onderhavige procedures te vergoeden tot een gezamenlijk bedrag van € 379,50.
Bij twee afzonderlijke besluiten van 11 januari 2023 heeft verweerder de asielaanvragen van eisers ingewilligd.
Desgevraagd hebben eisers medegedeeld dat zij hun beroepen handhaven.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover de beroepen zijn gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvragen van eisers, stelt de rechtbank vast dat met de inwilliging van de asielaanvragen aan de beroepen tegemoet is gekomen, zodat eisers gelet op het bepaalde in artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer hebben.
2. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk.
3. Eisers hebben vanwege het niet-tijdig beslissen op de aanvragen beroep kunnen instellen en dit ook op juiste wijze hebben gedaan (op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, en artikel 6:12, tweede lid, van de Awb). De rechtbank ziet daarom aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. De rechtbank is daarbij van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) omdat de aanvragen en de beroepen gelijktijdig zijn ingediend en behandeld en het gezinsleden betreft. Het door verweerder aangeboden bedrag is gebaseerd op het Bpb zoals dat gold in 2022, maar het Bpb is inmiddels gewijzigd. De rechtbank is verder van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien de beroepen alleen zien op het niet tijdig nemen van een besluit. Deze kosten worden op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.