ECLI:NL:RBDHA:2023:3349

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
NL23.6374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring van Nigeriaanse asielzoeker

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan een Nigeriaanse asielzoeker was opgelegd. De maatregel was gebaseerd op artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, en was opgelegd omdat er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht op grond van de Dublinverordeningen. De eiser, die via een beeldverbinding aanwezig was, heeft zich laten bijstaan door zijn gemachtigde, mr. R. Hopman, en een tolk, S.P. Quartey. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist door de eiser en dat deze gronden feitelijk juist zijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser niet wil worden overgedragen aan Frankrijk, maar liever naar Italië wil worden overgedragen. Deze gronden zijn echter niet relevant voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring, die al eerder was getoetst in een andere procedure. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel van bewaring terecht is opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding is eveneens afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6374

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser,

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. R. Hopman).

Procesverloop

Bij besluit van 2 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 8 maart 2023 op zitting behandeld te Breda. Eiser is verschenen via een beeldverbinding. Hij heeft zich laten bijstaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen S.P. Quartey. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1989 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de maatregel nodig is, omdat een concreet aanknopingspunt bestaat voor een overdracht als bedoeld in de Dublinverordening [1] en een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Als zware gronden zijn in de maatregel vermeld dat eiser:
  • 3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
  • 3k. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en geen medewerking verleent aan de overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
En als lichte gronden zijn in de maatregel vermeld dat eiser:
  • 4
  • 4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
  • 4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. De rechtbank stelt vast dat eiser de grondslag van de maatregel, en de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag liggen niet heeft betwist. De rechtbank acht de grondslag juist. De gronden zijn feitelijk juist en voldoende om een significant risico aan te nemen dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en kunnen de maatregel van bewaring dragen.
4. Eiser voert aan dat hij niet wil worden overgedragen aan Frankrijk, omdat hij daar problemen stelt te hebben. Eiser heeft de voorkeur om te worden overgedragen aan Italië. De rechtbank stelt vast dat deze gronden zijn gericht tegen het overdrachtsbesluit dat al eerder is getoetst door deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam. [2] In deze procedure wordt slechts beoordeeld of de maatregel van bewaring rechtmatig is. Om die reden treffen deze gronden geen doel.
5. Tot slot leidt ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
6. De maatregel van bewaring is terecht aan eiser opgelegd. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond; en
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 604/2013.
2.Rb Den Haag, zp. Amsterdam, 7 februari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:550.