ECLI:NL:RBDHA:2023:3401

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
NL22.15131
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag; prematuur ingediende ingebrekestelling

Op 5 augustus 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op zijn asielaanvraag van 26 januari 2022. Verweerder heeft geen verweerschrift of nadere reactie ingediend. De rechtbank heeft in deze enkelvoudige kamer uitspraak gedaan zonder partijen uit te nodigen voor een zitting, omdat dat op grond van de wet niet nodig was.

De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag, de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden (de ingebrekestelling). Eiser heeft op 21 juli 2022 een ingebrekestelling gestuurd, maar de rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn op 26 juli 2022 is verstreken en dat verweerder voor die datum nog kon beslissen op de aanvraag. Dit betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend.

Aangezien de ingebrekestelling prematuur was, kan er geen beroep tegen het niet tijdig beslissen worden ingediend. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel beschikbaar voor de eiser indien hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.15131

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.J.A. Bakker),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 5 augustus 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op zijn asielaanvraag [1] van 26 januari 2022.
Verweerder heeft geen verweerschrift of nadere reactie ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van de wet in deze zaak niet nodig is. [2]
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op zijn aanvraag, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag (de ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen. [3]
3. De rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn op 26 juli 2022 is verstreken en dat eiser al daarvoor bij brief van 21 juli 2022, op diezelfde dag door verweerder ontvangen, een ingebrekestelling heeft gestuurd. Eiser heeft vervolgens op 5 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder voor het einde van de wettelijke beslistermijn in gebreke is gesteld. Op 21 juli 2022 kon verweerder echter nog beslissen op de aanvraag. Dat betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Op basis van een premature ingebrekestelling kan geen beroep tegen het niet tijdig beslissen worden ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Een aanvraag als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Zie de artikelen 6:2, aanhef en onder b, van de Awb en 6:12, eerste en tweede lid, van de Awb.