ECLI:NL:RBDHA:2023:3406
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de plaatsing in een Handhaving- en Toezichtlocatie en de vrijheidsbeperkende maatregel voor een asielzoeker
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2023, met zaaknummers AWB 23/1673 en NL23.4962, is de rechtmatigheid van de plaatsing van eiser in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) en de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel beoordeeld. Eiser, een asielzoeker van Jemenitische nationaliteit, had beroep ingesteld tegen besluiten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de incidenten die aan de plaatsing ten grondslag lagen, voldoende aannemelijk waren gemaakt, met name een incident op 23 januari 2023 waarbij eiser zich agressief gedroeg en een medewerker van het COa mishandelde. Dit incident werd gekwalificeerd als een incident met een zeer grote impact, wat de plaatsing in de HTL rechtvaardigde.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat eiser op 25 januari 2023 feitelijk zonder rechtstitel in zijn vrijheid was beperkt, omdat de besluiten tot plaatsing en de vrijheidsbeperkende maatregel pas op 26 januari 2023 waren genomen. De rechtbank kende eiser een schadevergoeding toe van € 25,00 voor deze immateriële schade. Het beroep tegen het bestreden besluit 2 werd ongegrond verklaard, omdat de motivering daarvan voldoende was en eiser geen gemotiveerde beroepsgronden had aangevoerd. De rechtbank veroordeelde verweerder 2 in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.