ECLI:NL:RBDHA:2023:3452
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse eiser wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen over demonstraties en bedreigingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Iraakse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 2001, heeft aangevoerd dat hij in 2019 heeft deelgenomen aan demonstraties in Irak en dat hij om die reden is bedreigd en ontvoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser wisselend heeft verklaard over de frequentie van zijn deelname aan de demonstraties en dat zijn verklaringen over de bedreigingen en ontvoering niet consistent zijn. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat de eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 februari 2023 en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.