Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.674,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.T.W. van Dijk, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A. Bondarev, had deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 januari 2023 behandeld, waarbij verzoeker aanwezig was met een waarnemer en een tolk. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL23.589, behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is en heeft het verzoek afgewezen. Wel heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 1.674,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij punten zijn toegekend voor het indienen van het verzoekschrift en het verschijnen ter zitting. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.