ECLI:NL:RBDHA:2023:3473
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gebrek in motivering afwijzing omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk en het uitvoeren van werkzaamheden te Voorschoten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Van der Valk en Co. Voorschoten B.V. (eiseres) en het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten (verweerder) over de afwijzing van een omgevingsvergunning. Eiseres had een aanvraag ingediend voor het bouwen van diverse schuilplaatsen voor dieren en andere faciliteiten op de Veurseweg 180 te Voorschoten. De aanvraag werd in eerste instantie afgewezen door verweerder, waarna eiseres bezwaar maakte. De bezwaren werden ongegrond verklaard, wat leidde tot beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de vergunning onvoldoende gemotiveerd was. Verweerder had niet duidelijk gemaakt welke ruimtelijke consequenties de aangevraagde bouwwerken zouden hebben en had de bezwaren van eiseres niet adequaat behandeld. De rechtbank oordeelde dat de lange voorgeschiedenis van overleg tussen eiseres en verweerder niet in aanmerking was genomen en dat de adviescommissie twijfels had geuit over de afwijzingsgronden van verweerder.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen om met inachtneming van de uitspraak opnieuw te beslissen op de bezwaren van eiseres. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht aan eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten omtrent omgevingsvergunningen.