ECLI:NL:RBDHA:2023:350
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening asielaanvraag en overdracht aan andere lidstaat
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat zijn asielaanvraag niet in behandeling was genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling daarvan. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om te voorkomen dat hij zou worden overgedragen aan Duitsland voordat op zijn beroep was beslist.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, omdat de uiterste overdrachtstermijn op 18 januari 2023 viel. De voorzieningenrechter stelde vast dat het belang van verzoeker om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn beroep zwaarder woog dan het belang van de staatssecretaris om verzoeker eerder over te dragen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, wat betekende dat het bestreden besluit werd geschorst en verzoeker de behandeling van zijn beroep in Nederland mocht afwachten.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op € 837,- werden vastgesteld. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.