ECLI:NL:RBDHA:2023:3543

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
NL23.6292
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eerste beroep bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. Hopman, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 1 maart 2023 de maatregel van bewaring had opgelegd. Op 7 maart 2023 heeft de staatssecretaris deze maatregel opgeheven. De rechtbank heeft het beroep op 8 maart 2023 behandeld in Breda, waar eiser en verweerder zich beide lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. Eiser had geen gronden ingediend tegen de maatregel van bewaring en refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de grondslag van de maatregel van bewaring juist was en dat de gronden feitelijk juist en voldoende gemotiveerd waren. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld, aangezien de maatregel van bewaring de dag na het verstrekken van nieuwe informatie door eiser was opgeheven.

Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om schadevergoeding afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6292
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], alias [naam 2], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. R. Hopman).

Procesverloop

Bij besluit van 1 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Verweerder heeft op 7 maart 2023 de maatregel van bewaring opgeheven.
De rechtbank heeft het beroep op 8 maart 2023 op zitting behandeld in Breda. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond; en
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat eiser geen gronden heeft ingediend tegen de maatregel van bewaring. Eiser refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2. De rechtbank acht de grondslag van de maatregel van bewaring juist. Verder is de rechtbank van oordeel dat de gronden feitelijk juist zijn en voldoende zijn gemotiveerd, zodat deze de maatregel van bewaring kunnen dragen. Ook heeft verweerder voldoende voortvarend gewerkt, nu de maatregel van bewaring de dag nadat eiser nieuwe informatie heeft verstrekt over zijn identiteit en nationaliteit, is opgeheven.
3. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2023 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en het proces-verbaal ervan is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.