ECLI:NL:RBDHA:2023:3572
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herstel van gebrek in besluit tot afwijzing aanvraag Wmo 2015 en beoordeling dwangsom
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Gouda, alsook de Staat der Nederlanden, over de afwijzing van een aanvraag voor hulp bij het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres had in eerste instantie een aanvraag ingediend voor verlenging van haar indicatie voor hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb), welke aanvraag op 7 januari 2020 werd afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing ongegrond in een besluit van 6 november 2020. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna de rechtbank op 17 augustus 2022 de zaak heeft behandeld.
In een tussenuitspraak van 27 september 2022 heeft de rechtbank het college de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het college heeft hierop gereageerd met een aanvullend medisch advies van de GGD-arts, maar eiseres was het niet eens met de conclusies van dit advies. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het college het gebrek had hersteld en of er een medische noodzaak was voor hulp bij het huishouden. De rechtbank concludeerde dat het college met het aanvullend medisch advies het gebrek had hersteld, maar dat het college niet tijdig had beslist op het bezwaar van eiseres, waardoor het recht op een dwangsom was ontstaan.
De rechtbank heeft het bestreden besluit I vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten, en het bestreden besluit II vernietigd, waarbij de rechtbank zelf de hoogte van de verbeurde dwangsom vaststelde op € 1.442,-. Daarnaast heeft de rechtbank de Staat en het college veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan eiseres, en het college tot vergoeding van de proceskosten.