ECLI:NL:RBDHA:2023:3615

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
NL22.12388
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om veroordeling in proceskosten na intrekking voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke op 30 juni 2022 door de staatssecretaris was afgewezen. Hiertegen heeft de verzoeker bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 3 maart 2023 heeft de staatssecretaris het bezwaar gegrond verklaard en de gevraagde verblijfsvergunning verleend.

Nadat de staatssecretaris aan de verzoeker tegemoet was gekomen, trok de verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening in, maar vroeg tegelijkertijd om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat er in dit geval geen sprake was van een tegemoetkoming, omdat de staatssecretaris niet uit eigen beweging de tenuitvoerlegging van het primaire besluit had opgeschort of een voorlopige maatregel had getroffen. Daarom werd het verzoek om veroordeling in de proceskosten als kennelijk ongegrond afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12388

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. I.M. van Kuilenburg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: M. Fitters).

Procesverloop

In het besluit van 30 juni 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 3 maart 2023 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker gegrond verklaard en aan verzoeker de gevraagde verblijfsvergunning verleend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verzoeker heeft het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en gelijktijdig de voorzieningenrechter verzocht om verweerder te veroordelen in de door hem gemaakte proceskosten.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb kan in geval van intrekking van een verzoek om een voorlopige voorziening omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen het bestuursorgaan op gelijktijdig verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de proceskosten worden veroordeeld.
2. Volgens vaste jurisprudentie is sprake van tegemoetkoming aan een verzoek om een voorlopige voorziening als het bestuursorgaan de tenuitvoerlegging van het primaire besluit uit eigen beweging opschort, dan wel uit eigen beweging de gevraagde voorlopige maatregel treft.
3. Omdat een dergelijke situatie zich in dit geval niet voordoet, dient het verzoek om een veroordeling in de proceskosten als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een veroordeling in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.