ECLI:NL:RBDHA:2023:3632
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de Duitse autoriteiten met een claimakkoord hebben gegarandeerd de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen, en dat Duitsland zijn verantwoordelijkheid heeft erkend. Eiser betoogde dat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor zijn asielaanvraag en dat er geen recht op gefinancierde rechtsbijstand in Duitsland zou zijn. De rechtbank oordeelt dat verweerder geen aanleiding had om nader onderzoek te doen naar de verantwoordelijkheid van Bulgarije, omdat er geen concrete aanknopingspunten waren. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser kennelijk ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser kan binnen zes weken een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.