In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023, in de zaak AWB 22/6974, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag en zijn verzoek om schadevergoeding beoordeeld. Eiser, van Indonesische nationaliteit, had een visum voor kort verblijf aangevraagd, dat door de Minister van Buitenlandse Zaken op 5 juli 2022 werd afgewezen. Eiser en zijn gemachtigde hebben schadevergoeding gevraagd, maar de rechtbank oordeelt dat de gevorderde schade niet voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank verklaart het beroep tegen het besluit van 14 oktober 2022 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 20 oktober 2022 ongegrond. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, aangezien hem inmiddels een visum is verstrekt. De rechtbank wijst de verzoeken om schadevergoeding af, omdat de gestelde schade niet voldoende is onderbouwd en geen causaal verband kan worden aangetoond met het onrechtmatige besluit. Eiser heeft wel recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die de minister moet betalen. De uitspraak benadrukt de voorwaarden voor schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak van concrete onderbouwing van schadeclaims.