ECLI:NL:RBDHA:2023:3677

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
AWB 22/7644
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens procesbelang vervallen na overlijden eiseres

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is eiseres, een Oekraïense vrouw, overleden voordat haar beroep kon worden behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op [datum] is overleden, wat betekent dat er geen procesbelang meer is bij de voortzetting van het geding. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling gesteld. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft zij beroep ingesteld, maar na haar overlijden heeft haar gemachtigde de rechtbank geïnformeerd dat er geen belang meer is bij de behandeling van het beroep.

De rechtbank heeft op 3 februari 2023 de zitting gehouden, maar er was niemand verschenen namens eiseres. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat, gezien het overlijden van eiseres, het procesbelang aan de beoordeling van het beroep is komen te ontvallen. Dit leidt tot de conclusie dat het ingestelde beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis en openbaar gemaakt op 21 maart 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/7644

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres, overleden op [datum] , geboren op [geboortedatum] ,

van Oekrainse nationaliteit, V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. N.B. Swart), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (mr. C.D.G. van IJzendoorn).

Procesverloop

Bij besluit van 4 februari 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) buiten behandeling gesteld. Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Daarnaast heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 30 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De gemachtigde van eiseres heeft nadien de rechtbank schriftelijk medegedeeld dat eiseres op [datum] is overleden en er derhalve geen belang meer is bij het behandelen van het beroepschrift en de voorlopige voorziening.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 februari 2023. Voor eiseres is niemand verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat eiseres is overleden. Niet kan worden vastgesteld dat de overledene nog enig belang heeft bij de voortzetting van het geding.
2. Dit brengt mee dat het procesbelang aan de beoordeling van het beroep is komen te ontvallen, zodat het ingestelde beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, rechter, in aanwezigheid van mr.
M.B.A. Mensink, griffier en openbaar gemaakt op 21 maart 2023 door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak. nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.