ECLI:NL:RBDHA:2023:3678

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
AWB 22/629
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen een Oekraïense verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoekster had op 4 februari 2022 een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek, welke door de staatssecretaris buiten behandeling was gesteld. Hiertegen heeft de verzoekster op 5 februari 2022 bezwaar gemaakt en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.

Op 30 november 2022 heeft de staatssecretaris het bezwaar ongegrond verklaard, waarna de verzoekster beroep heeft ingesteld tegen dit besluit (zaaknummer AWB 22/7644). De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op dezelfde dag, betreffende het beroep in de bodemzaak, beslist dat het beroep niet-ontvankelijk is. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen.

De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van griffier mr. M.B.A. Mensink, en is openbaar gemaakt op 21 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht zaaknummer: AWB 22/629
uitspraak van de voorzieningenrechter in het geschil tussen
[naam], verzoekster, overleden op [datum] , geboren op [geboortedatum] ,
van Oekrainse nationaliteit, V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. N.B. Swart), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 februari 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) buiten behandeling gesteld. Verzoekster heeft tegen het primaire besluit op 5 februari 2022 bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter op dezelfde dag verzocht om hangende het bezwaar een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 30 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaaknummer AWB 22/7644).
Op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is het verzoek van 5 februari 2022 gelijkgesteld met een verzoek dat is gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 22/7644, heeft de rechtbank beslist op het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om een voorlopige voorziening gaat. De rechtbank heeft het beroep in de bodemzaak niet-ontvankelijk verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Daarom zal de rechtbank het verzoek afwijzen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.B.A. Mensink, griffier en openbaar gemaakt op 21 maart 2023 door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.