ECLI:NL:RBDHA:2023:3678
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen een Oekraïense verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoekster had op 4 februari 2022 een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek, welke door de staatssecretaris buiten behandeling was gesteld. Hiertegen heeft de verzoekster op 5 februari 2022 bezwaar gemaakt en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.
Op 30 november 2022 heeft de staatssecretaris het bezwaar ongegrond verklaard, waarna de verzoekster beroep heeft ingesteld tegen dit besluit (zaaknummer AWB 22/7644). De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op dezelfde dag, betreffende het beroep in de bodemzaak, beslist dat het beroep niet-ontvankelijk is. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van griffier mr. M.B.A. Mensink, en is openbaar gemaakt op 21 maart 2023.