ECLI:NL:RBDHA:2023:3707

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
NL22.20296
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 20 maart 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 2 februari 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verweerder niet tijdig beslist op de aanvraag van verzoeker en heeft deze aanvraag ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig beslissen aanhangig was. Dit betekent dat verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen.

De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor ‘licht’ omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt en verzoeker geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.20296

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Habib-Portier),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 20 maart 2022.
Bij besluit van 2 februari 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoeker heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrechter voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.