ECLI:NL:RBDHA:2023:3715
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Libanese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 13 maart 2023, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. A. Wildeboer, en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.J. de Boer. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft besloten dat dit verzoek niet meer nodig was. Dit was het gevolg van een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL23.2667), waarin de rechtbank al had geoordeeld over het beroep van verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.