ECLI:NL:RBDHA:2023:3779
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over klacht inzake verplichte geestelijke gezondheidszorg en toediening van medicatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2023 een beslissing genomen over een klacht die was ingediend door verzoeker, geboren in 1987, tegen de vorm van verplichte zorg die hem werd opgelegd. Verzoeker had een klacht ingediend bij de Wvggz Klachtencommissie op 23 december 2022, waarin hij zich verzette tegen de toediening van medicatie, specifiek clozapine, en verzocht om schorsing van deze beslissing. De klachtencommissie verklaarde de klacht op 10 januari 2023 ongegrond. De rechtbank heeft op 22 februari 2023 het verzoekschrift behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.W.E. Groot.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en dat zijn gedrag, voortvloeiend uit deze stoornis, leidde tot ernstig nadeel, waaronder agressie-incidenten. De rechtbank oordeelde dat de verplichte zorg in de vorm van medicatietoediening proportioneel en noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. Verzoeker had betoogd dat hij niet psychotisch was en dat de voorgeschreven medicatie niet effectief was, maar de rechtbank oordeelde dat de psychiater voldoende had aangetoond dat verzoeker wilsonbekwaam was en dat de verplichte zorg gerechtvaardigd was.
De rechtbank verklaarde de klacht van verzoeker ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen reden was voor toewijzing. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 maart 2023, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 21 maart 2023. Tegen deze beslissing staat het rechtsmiddel van cassatie open, en tegen de afwijzing van de schadevergoeding staat hoger beroep open.