In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de huurtoeslag voor het jaar 2020. Eiseres had een voorschot huurtoeslag van € 2.626,- ontvangen, maar de Belastingdienst heeft dit bedrag definitief vastgesteld op € 2.182,-. Dit leidde tot een terugvordering van € 309,-, omdat de inkomensgegevens van een medebewoner, haar broertje, niet waren meegenomen bij de vaststelling van het voorschot. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de terugvordering terecht was. Eiseres voerde aan dat zij financieel in de problemen zat en eiste een schadevergoeding, maar de rechtbank oordeelde dat er geen grondslag was voor deze eis, aangezien het besluit van de Belastingdienst niet onrechtmatig was. De rechtbank heeft wel bepaald dat de Belastingdienst het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.