ECLI:NL:RBDHA:2023:384

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
NL22.10676
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.F. Behlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep wegens niet-tijdige betaling griffierecht

In deze zaak heeft verzoeker op 9 juni 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op de aanvraag om een machtiging tot een voorlopig verblijf (mvv) voor zijn vrouw en kinderen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 2 november 2022 de aanvraag om een mvv ingewilligd. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelt vast dat verzoeker het griffierecht niet tijdig heeft betaald, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De griffier had verzoeker op 16 juni 2022 geïnformeerd dat het griffierecht uiterlijk vier weken na de mededeling moest zijn bijgeschreven. Aangezien verzoeker dit niet heeft gedaan, heeft de rechtbank geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek kunnen maken.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet aan de ontvankelijkheidsvereisten was voldaan. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Behlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.10676

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 9 juni 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op de ten behoeve van zijn vrouw en kinderen ingediende aanvraag om een machtiging tot een voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij verzoeker (referent).
Bij besluit van 2 november 2022 heeft verweerder de aanvraag om een mvv ingewilligd.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Ingevolge artikel 8:75a, derde lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is afdeling 8.2.4 van deze wet (waarin onder meer artikel 8:54 is opgenomen) van overeenkomstige toepassing.
3. De rechtbank stelt voorop dat de (processuele) connexiteit tussen het (inleidende, inmiddels ingetrokken) beroep en het onderhavige verzoek met zich meebrengt dat aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek eerst kan worden toegekomen indien met betrekking tot het inleidende beroep aan alle ontvankelijkheidsvereisten is voldaan. In dat kader overweegt de rechtbank als volgt.
4. Ingevolge artikel 8:41, zesde lid, van de Awb is het beroep niet-ontvankelijk indien in het kader van het griffierecht verschuldigde bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld, dat de indiener in verzuim is geweest.
5. Bij brief van 16 juni 2022 heeft de griffier van de rechtbank aan de indiener van het beroepschrift medegedeeld dat het verschuldigde griffierecht uiterlijk vier weken na de datum van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven. In deze brief is voorts vermeld dat als het verschuldigde bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven op de vermelde bankrekening het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
6. Verzoeker heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Daarom is aan verzoeker bij aangetekende brief van 14 juli 2022 een herinnering gestuurd, met de mededeling dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verschuldigde bedrag niet binnen vier weken na dagtekening van de herinnering niet is voldaan.
7. De rechtbank stelt vast dat het griffierecht niet is betaald binnen de in de brief van 14 juli 2022 gestelde termijn van vier weken. Er is geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
8. Gelet op de artikelen 8:41, zesde lid, 8:54, eerste lid, onder b, en 8:75a, derde lid, van de Awb is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk en komt de rechtbank niet toe aan inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Behlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.