ECLI:NL:RBDHA:2023:3872

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
SGR 19/3346
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking omgevingsvergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2023 uitspraak gedaan op het verzoek van eiser om verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen, te veroordelen in de proceskosten. Het bestreden besluit, waarin het bezwaar van verzoeker tegen de verleende omgevingsvergunning voor een biomassacentrale ongegrond werd verklaard, is ingetrokken op verzoek van de vergunninghouder, Wayland Energy B.V. Verzoeker heeft hierop zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de intrekking van het besluit het gevolg was van een verzoek van de vergunninghouder en niet van de argumenten die verzoeker in zijn beroepschrift heeft aangevoerd. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat het college niet aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen. De uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Brand, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/3346

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 maart 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. J.A. Huijgen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen, het college

(gemachtigde: drs. E.M. Herben, werkzaam bij de Omgevingsdienst Midden-Holland).
Als derde-partij neemt aan het geding deel
Waddinxveense Groenrecycling Wagro B.V.te Waddinxveen
(gemachtigde: mr. A.M. van de Laar).

Procesverloop

In het besluit van 18 april 2019 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van verzoeker tegen de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een biomassacentrale op het perceel aan de Zesde Tochtweg bij nummer 9 ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
In het besluit van 14 november 2022 heeft het college het bestreden besluit ingetrokken op verzoek van Wayland Energy B.V. (vergunninghouder).
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
Het college heeft de rechtbank meegedeeld dat het bestreden besluit is ingetrokken op verzoek van vergunninghouder en dat het verzoek om een proceskostenvergoeding daarom moet worden afgewezen.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb is sprake indien het bestuursorgaan het door de indiener van het beroepschrift gewenste besluit geheel of gedeeltelijk neemt, tenzij dit besluit kennelijk is genomen op andere gronden dan de indiener van het beroepschrift heeft aangevoerd.
4. Uit het besluit van 14 november 2022, waarin de omgevingsvergunning is ingetrokken, blijkt dat de intrekking het gevolg is van een op 19 oktober 2022 daartoe ingediend schriftelijk verzoek van vergunninghouder. Het besluit is dus genomen op andere gronden dan verzoeker heeft aangevoerd in zijn beroepschrift. Het college is daarom niet aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen, als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om het college te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.P. Brand, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.