Op 22 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak SGR 19/3765, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door drs. E.M. Herben, het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen hebben verzocht om een proceskostenvergoeding. Dit verzoek volgde op de intrekking van het bestreden besluit, waarin het college het bezwaar van verzoekers tegen de verleende omgevingsvergunning voor een biomassacentrale ongegrond had verklaard. De vergunninghouder, Wayland Energy B.V., had het college verzocht om het bestreden besluit in te trekken, wat op 14 november 2022 is gebeurd. Verzoekers trokken hierop hun beroep in, maar vroegen de rechtbank om het college te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb, omdat de intrekking van het besluit het gevolg was van een verzoek van de vergunninghouder en niet van de argumenten die verzoekers in hun beroepschrift hadden aangevoerd. Hierdoor was er geen aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekers dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.