Op 22 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen, met zaaknummer SGR 19/3216. De zaak betreft een verzoek van de eiser om de verweerder te veroordelen in de proceskosten na het intrekken van een bestreden besluit. Het college had eerder het bezwaar van de verzoeker tegen de verleende omgevingsvergunning voor een biomassacentrale ongegrond verklaard. Echter, op 14 november 2022 trok het college het bestreden besluit in op verzoek van de vergunninghouder, Wayland Energy B.V. De verzoeker trok zijn beroep in en vroeg om proceskostenvergoeding, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat de intrekking van het besluit niet het gevolg was van de argumenten van de verzoeker, maar op andere gronden was genomen. Hierdoor was er geen aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank wees het verzoek van de verzoeker af als kennelijk ongegrond. Tevens werd opgemerkt dat de verzoeker geen partij was in andere procedures die hij noemde, omdat hij daartegen geen beroep had ingesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, in aanwezigheid van griffier mr. J.P. Brand.