ECLI:NL:RBDHA:2023:3923

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
NL22.24574
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Willems - Keekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL22.24574. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de Iraakse verzoekster om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit verzoek was gericht tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 30 november 2022, waarin de asielaanvraag van verzoekster niet-ontvankelijk werd verklaard. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.J.T. de Kan, had verzocht om de voorlopige voorziening dat zij de behandeling van haar beroep in Nederland mocht afwachten.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 februari 2023 behandeld, samen met het beroep (NL22.24562). Tijdens deze zitting waren zowel verzoekster als de gemachtigde van de Staatssecretaris, mr. R.R. de Groot, aanwezig. In de uitspraak van dezelfde datum is het beroep in de bodemzaak ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L. Willems - Keekstra, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Ruiter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.24574

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

geboren op [geboortedatum] ,
van Iraakse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.J.T. de Kan),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (staatssecretaris),

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening tegen het besluit de staatssecretaris van 30 november 2022. In dit besluit heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard.
1.1.
Bij verzoekschrift van 30 november 2022 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij de behandeling van het beroep in Nederland mag afwachten.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met het beroep (NL22.24562), op 15 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de staatssecretaris.

De beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.24562, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om een voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard.
3. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, is namelijk geen voorlopige voorziening meer nodig.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Willems - Keekstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.E.A. Ruiter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.