ECLI:NL:RBDHA:2023:3979
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen over aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres, een Turkse nationaliteit hebbende, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag is ingediend op 13 mei 2022 door haar echtgenoot, die eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verkregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van 90 dagen, die door verweerder met drie maanden is verlengd, op 13 november 2022 verstreken is zonder dat er een besluit is genomen. Eiseres heeft verweerder op 15 november 2022 in gebreke gesteld, waarna meer dan twee weken zijn verstreken voordat het beroep is ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, aangezien het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit.
De rechtbank heeft ook de verbeurde bestuurlijke dwangsommen vastgesteld op € 1.442,- en bepaald dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Daarnaast is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, en het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.