ECLI:NL:RBDHA:2023:3995
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwestie onder de Dublinverordening met betrekking tot Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat de eiser eerder een Schengenvisum had ontvangen van Frankrijk, dat geldig was van 5 juni 2022 tot 2 juli 2022.
De eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij zijn vrees voor terugkeer naar Frankrijk heeft geuit. Hij stelde dat hij in Nigeria werd vervolgd en dat zijn vervolgers op de hoogte waren van zijn reis naar Frankrijk. De eiser betoogde dat het voor hem moeilijker zou zijn om een verblijfsvergunning in Frankrijk te verkrijgen vanwege zijn seksuele gerichtheid. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn vrees te onderbouwen en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat Frankrijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is en dat de autoriteiten in Frankrijk in staat zijn om de eiser te beschermen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.