ECLI:NL:RBDHA:2023:4024
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie waarbij eiser, vertegenwoordigd door G. Gieben, in beroep ging tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk en de Staat der Nederlanden. De rechtbank oordeelde dat eiser recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelde vast dat de termijn voor de bezwaar- en beroepsfase meer dan twee jaar had geduurd, wat als onredelijk werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de termijn niet aan de verweerder, maar aan de rechtbank zelf moest worden toegerekend, omdat verweerder tijdig uitspraak had gedaan op het bezwaar. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar en wijzigde de vastgestelde waarde van de onroerende zaak naar € 725.000. Daarnaast werd de aanslag onroerendezaakbelastingen verlaagd en werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.273 en tot vergoeding van immateriële schade tot € 500. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.