ECLI:NL:RBDHA:2023:4190

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/09/640839 / JE RK 23-43
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 16 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige01] en [minderjarige02]. Het verzoek tot verlenging is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, de gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, en heeft de zaak met gesloten deuren behandeld. De vader en de moeder van de minderjarigen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar de kinderen verblijven feitelijk in een gezinshuis.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de minderjarigen eerder was verlengd en dat de huidige situatie van de kinderen, die zich goed ontwikkelen in het gezinshuis, een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing rechtvaardigt. De kinderrechter oordeelt dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, en dat het noodzakelijk is om de jeugdbeschermer betrokken te houden bij de huidige woonsituatie en hulpverlening van de kinderen.

De beslissing houdt in dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] wordt verlengd van 21 maart 2023 tot 21 maart 2024, en dat de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens wordt verlengd voor dezelfde periode. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/640839 / JE RK 23-43
Datum uitspraak: 16 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 9 januari 2023 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ;
- [minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2008 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats02] ,

[de vrouw02] ,

hierna te noemen: de gezinshuismoeder,
wonend op een bij de rechtbank bekend adres,

[de man02] ,

hierna te noemen: de gezinshuisvader,
wonend op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 7 maart 2023 als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Op 16 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de vader;
- [naam01] , namens de gecertificeerde instelling,
- de gezinshuisvader.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder;
- de gezinshuismoeder.
[minderjarige01] en [minderjarige02] zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek, maar hebben daarvan geen gebruik gemaakt.

Feiten

- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] en [minderjarige02] verblijven feitelijk in een gezinshuis.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 17 maart 2022 de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] van 21 maart 2022 tot 21 maart 2023, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige01] en [minderjarige02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag.
[minderjarige01] en [minderjarige02] hebben hun draai hebben gevonden in het gezinshuis. [minderjarige01] heeft haar traumabehandeling positief afgerond. Het vervolgadvies is gericht op haar autismespectrumstoornis en ze staat momenteel op de wachtlijst bij [naam02] . Ze ervaart veel druk op school en er is afgesproken dat ze bij [naam03] aan haar schoolwerk kan werken. [minderjarige02] volgt geen behandeling, maar zij heeft wel wekelijks contacten met haar maatje. Het contact tussen de kinderen en de moeder is wisselend vanwege spanningen en ruzies in de thuissituatie bij de moeder en haar partner. Momenteel is de afspraak dat de kinderen hun moeder zien zonder het bijzijn van de partner. Het woonperspectief van [minderjarige01] en [minderjarige02] is duidelijk voor [minderjarige01] en [minderjarige02] . Zij zullen gedeeltelijk in het gezinshuis en gedeeltelijk bij hun vader verblijven.
Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling naar voren gebracht dat de samenwerking tussen de vader en het gezinshuis goed verloopt. Er is een schema gemaakt waarin [minderjarige01] en [minderjarige02] gedeeltelijk bij de vader verblijven. Op de andere dagen zal de gezinshuisvader [minderjarige01] en [minderjarige02] opvangen in het gezinshuis. De gezinshuismoeder heeft recent een zware bevalling gehad en zij is hiervan aan het herstellen. Alle partijen en de kinderen zijn het eens dat deze woonconstructie moet voortduren tot de meerderjarigheid van [minderjarige01] en [minderjarige02] .
De vader heeft ingestemd met het verzochte, althans hebben zich niet tegen toewijzing daarvan verzet. Hetzelfde geldt voor de gezinshuisvader.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zin naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige01] en [minderjarige02] zijn nog aanwezig de verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk zodat de jeugdbeschermer betrokken blijft om de huidige woonsituatie en hulpverlening van [minderjarige01] en [minderjarige02] te waarborgen.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn en overweegt hiertoe als volgt. [minderjarige01] en [minderjarige02] hebben al geruime tijd niet meer thuis gewoond en een volledige thuisplaatsing bij de ouders is niet in hun belang. Het perspectief van de kinderen ligt in het gezinshuis, waarbij [minderjarige01] en [minderjarige02] volgens een opgesteld schema ook gedeeltelijk bij hun vader verblijven. Een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing is noodzakelijk zodat het verblijf in het gezinshuis de komende periode kan worden gewaarborgd. [minderjarige01] en [minderjarige02] maken hier een positieve ontwikkeling door en profiteren daarbij ook van de dagen dat zij bij hun vader verblijven.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] van 21 maart 2023 tot 21 maart 2024 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden verleende machtiging [minderjarige01] en [minderjarige02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening van 21 maart 2023 tot 21 maart 2024, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2023 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. van Leeuwen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.