ECLI:NL:RBDHA:2023:4221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
NL23.3898
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag tot machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft verzoekster op 8 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag tot een machtiging tot voorlopig verblijf, ingediend in het kader van nareis op 19 april 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 23 februari 2023 de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd. Verzoekster trok haar beroep in en verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

Verzoekster heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de veroordeling van verweerder in de proceskosten geregeld volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Aangezien verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoekster in haar beroep is tegemoetgekomen, heeft de rechtbank het verzoek om proceskosten als kennelijk gegrond toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekster vrijgesteld is van het betalen van griffierecht, waardoor verweerder niet verplicht is om dit te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3898

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam verzoekster], V-nummer: [V-nummer verzoekster], verzoekster

mede namens haar minderjarige kinderen:
[kind 1], V-nummer: [V-nummer kind 1]
[kind 2], V-nummer: [V-nummer kind 2]
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 8 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag tot een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis van 19 april 2022.
Bij besluit van 23 februari 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verzoekster heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen vanwege betalingsonmacht. Verzoekster heeft dit verzoek voldoende onderbouwd. De rechtbank wijst het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toe.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekster heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoekster tegemoetgekomen.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.
5. De rechtbank wijst erop dat verzoekster wegens betalingsonmacht is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, zodat verweerder niet op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 418,50 (
vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.