ECLI:NL:RBDHA:2023:4229

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
NL22.19503
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en toekenning van dwangsommen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 23 maart 2023, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 1 december 2021. De rechtbank oordeelt dat verweerder binnen zes maanden na de aanvraag had moeten beslissen, wat betekent dat de termijn op 1 juni 2022 verstreken was. Eiseres heeft verweerder op 13 september 2022 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank besluit dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen, maar erkent dat er bijzondere omstandigheden zijn, zoals achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. Daarom wordt een verlengde beslistermijn van maximaal zestien weken gegeven.

De rechtbank oordeelt verder dat, hoewel de Tijdelijke wet bepaalt dat er geen bestuurlijke dwangsommen kunnen worden verbeurd, dit niet geldt voor rechterlijke dwangsommen. Verweerder wordt veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Aangezien het beroep gegrond is, krijgt eiseres ook een vergoeding voor de proceskosten, die op € 418,50 wordt vastgesteld. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om binnen de gestelde termijn alsnog een besluit bekend te maken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19503

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 1 december 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
3. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 1 december 2021. Verweerder moet binnen zes maanden beslissen op de aanvraag. Dat staat in artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder had dus uiterlijk op 1 juni 2022 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is daarom voorbij. Eiseres heeft verweerder op 13 september 2022 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. Er is echter sprake van bijzondere omstandigheden. Er zijn achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank acht een nadere beslistermijn van maximaal zestien weken na de datum van verzending van deze uitspraak redelijk. Hierbij wordt zowel recht gedaan aan het belang van verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen, als aan het belang van eiseres om op korte termijn een beslissing te krijgen op de aanvraag.
5. De Tijdelijke wet [1] sluit uit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb worden toegepast op besluiten op asielaanvragen. Het gevolg hiervan is dat verweerder aan eiseres geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren.
6. De Tijdelijke wet is echter onverbindend voor zover daarmee de verschuldigdheid van rechterlijke dwangsommen wordt uitgesloten. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100 moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500.
7. Het beroep is kennelijk gegrond.
8. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 418,50.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen zestien weken na de dag van verzending van deze uitspraak
alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100 moet betalen voor elke dag
waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500
(vijfenzeventighonderd euro);
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50
(vierhonderdachttien euro vijftig).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND.