ECLI:NL:RBDHA:2023:4274

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
NL22.14852 en NL22.14853
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • C.I.H. Kerstens - Fockens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beroepsschrift inzake intrekking verblijfsvergunning en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eiseressen beroep ingesteld tegen de intrekking van hun verblijfsvergunning door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De intrekking vond plaats in een besluit van 29 juli 2020, waarbij de verblijfsvergunning van eiseressen werd ingetrokken omdat de verblijfsvergunning van hun referent, de heer [A], was ingetrokken. Eiseressen hebben bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 31 maart 2021. In een later besluit van 6 juli 2022 verklaarde de staatssecretaris het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk en zond het door naar de rechtbank als beroepsschrift.

De rechtbank heeft op 22 februari 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres 1 en haar referent aanwezig waren, bijgestaan door hun gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onbevoegd was om het bezwaar van eiseressen kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien het bezwaar als beroepsschrift aan de rechtbank was doorgezonden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep.

De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen het door eiseressen betaalde griffierecht te vergoeden en heeft de proceskosten van eiseressen vastgesteld op € 1.674,- voor het beroep en € 837,- voor de voorlopige voorziening. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseressen hebben de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.14852 (beroep) en NL22.14853 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres 1], eiseres 1, V-nummer [v-nummer 1]

[eiseres 2], eiseres 2, V-nummer [v-nummer 2]
[eiseres 3], eiseres 3, V-nummer [v-nummer 3]
[eiseres 4], eiseres 4, V-nummer [v-nummer 4]
(gemachtigde: mr. A.G. Kleijweg),
samen te noemen: eiseressen
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. O. Bousmaha).

Procesverloop

In het besluit van 29 juli 2020 (primaire besluit) heeft verweerder de verblijfsvergunning van eiseressen ingetrokken.
In het besluit van 31 maart 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseressen ongegrond verklaard.
In het besluit van 6 juli 2022 (bestreden beluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseressen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en als beroepsschrift doorgezonden naar de rechtbank. [1]
Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL22.14852). Ook hebben eiseressen een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend (NL22.14853).
De rechtbank heeft alleen het beroep op 22 februari 2023 op zitting behandeld. Eiseres 1 en de heer [A] (hierna referent) waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen Y. Èrramdani.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Aan eiseres 1 en haar drie dochters (eiseressen 2,3 en 4) is bij brieven van 23 en 28 juni 2016 een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘Verblijf bij familie- of gezinslid bij [A]’ verleend. Eiseressen wensten namelijk te verblijven bij respectievelijk hun partner en vader de heer [A] (referent) in Nederland. In het primaire besluit heeft verweerder die verblijfsvergunning vanaf 1 september 2019 ingetrokken, omdat de verblijfsvergunning van hun referent per die datum is ingetrokken. De verblijfsvergunning van eiseressen is afhankelijk van de verblijfsvergunning van hun referent, wat maakt dat eiseressen vanaf 1 september 2019 niet meer voldoen aan de voorwaarden waaronder hun verblijfsvergunning is verleend. De referent van eiseressen heeft namens hen bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
2. Verweerder heeft in het besluit van 31 maart 2021 dit bezwaar ongegrond verklaard en de intrekking van de verblijfsvergunning gehandhaafd. Eiseressen hebben bij brief van 30 november 2021 opnieuw bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. In het bestreden besluit heeft verweerder dit bezwaar onder verwijzing naar de beslissing op bezwaar van 31 maart 2021 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, en het bezwaarschrift als beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank. [2]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit het bezwaar van eiseressen zowel aan de rechtbank heeft doorgezonden als beroepsschrift, als kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. In de beroepsprocedure met zaaknummer AWB 22/4301 heeft deze rechtbank en zittingsplaats bij uitspraak van heden geoordeeld dat het bezwaar van eiseressen terecht aan de rechtbank is doorgezonden als beroepsschrift. Verweerder was aldus onbevoegd om een inhoudelijk oordeel te geven op het bezwaar van eiseressen. Verweerder heeft dus ten onrechte het bezwaar van eiseressen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. Nu het bezwaarschrift van eiseressen als beroepsschrift is aangemerkt en zodoende is behandeld in voornoemde beroepsprocedure bij de rechtbank, zal de rechtbank in deze uitspraak volstaan met het vernietigen van het bestreden besluit.
Wat is de conclusie?
4. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
5. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, nu er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit. [3]
6. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseressen het door hen betaalde griffierecht vergoeden. Ook moet verweerder eiseressen een vergoeding betalen voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 837, bij een wegingsfactor 1). Toegekend wordt € 1.674,-. Aangezien de voorlopige voorziening buiten zitting is afgedaan, worden de proceskosten voor deze procedure vastgesteld op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift voor een voorlopige voorziening, wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseressen te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 1.674,-.
De voorzieningenrechter
  • verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens - Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Petersen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Op grond van artikel 8:81 van de Awb en artikel 8:83, derde lid, van de Awb.