ECLI:NL:RBDHA:2023:4320

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
NL23.3794
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende geloofwaardigheid identiteit en militaire dienstplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, had op 16 december 2022 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 februari 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 9 maart 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank oordeelde dat de nationaliteit van eiser geloofwaardig was, maar dat zijn identiteit niet kon worden vastgesteld. Verweerder had vastgesteld dat eiser in Italië onder verschillende aliassen geregistreerd stond en geen identificerende documenten kon overleggen. Dit leidde tot twijfels over zijn identiteit en leeftijd. Eiser had ook niet aannemelijk gemaakt dat hij was opgeroepen voor militaire dienst, ondanks zijn beweringen hierover. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond was.

Eiser voerde aan dat hij problemen zou ondervinden bij terugkeer naar Algerije vanwege zijn militaire dienstplicht, maar de rechtbank vond deze stelling niet voldoende onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk vervolgd zou worden bij terugkeer en dat zijn verklaringen over de oproep voor militaire dienst tegenstrijdig waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de aanvraag af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3794

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.A. Berghuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Epema).

ProcesverloopBij besluit van 6 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te hebben. Eiser heeft op 16 december 2022 een asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. De nationaliteit en herkomst acht verweerder geloofwaardig, echter niet eisers identiteit. Ten aanzien van eiser zijn identiteit stelt verweerder dat uit onderzoek bij de autoriteiten van Italië is gebleken dat hij daar geregistreerd staat met verschillende aliassen, waarbij onder andere 1994 als geboortedatum wordt genoemd. Nu eiser geen identificerende documenten kan overleggen, wordt de leeftijdsschouw van de AVIM [1] gevolgd, waaruit blijkt dat eiser evident meerderjarig is. Er is sprake van contra-indicaties en daarom wordt zijn identiteit ongeloofwaardig geacht. Daarnaast heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij is opgeroepen voor militaire dienst. Hij verklaart dat hij van zijn moeder heeft vernomen dat hij deze oproep heeft gekregen, maar heeft deze niet overgelegd. Daarnaast verklaart eiser tegenstrijdig over de oproep en de oproep voor de medische keuring. Zijn verklaringen zijn volgens verweerder ook tegenstrijdig met het Thematisch Ambtsbericht Dienstplicht Algerije (hierna: het Thematisch Ambtsbericht). Verder heeft eiser volgens verweerder tegenstrijdig verklaard over de mogelijkheid om vrijstelling voor de militaire dienstplicht aan te vragen en is zijn verklaring niet in overeenstemming met het Thematisch Ambtsbericht. Tot slot stelt verweerder dat uit het Thematisch Ambtsbericht niet blijkt dat eiser zal worden vervolgd of dat hij een gevangenisstraf zal krijgen indien hij wordt teruggestuurd naar Algerije en ook hierover heeft hij tegenstrijdig verklaard. Verweerder vindt dat eiser hem heeft misleid omtrent zijn identiteit, en heeft de aanvraag om die reden met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw [2] afgewezen als kennelijk ongegrond.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. De nationaliteit van eiser is wel geloofwaardig geacht en los van de vraag welk geboortejaar wordt aangehouden, heeft eiser thans de dienstplichtige leeftijd bereikt. Hierdoor kunnen er problemen ontstaan bij terugkeer, omdat hij niet heeft voldaan aan zijn militaire dienstplicht. Eiser stelt dat er weliswaar niet veel bekend is over de consequenties van het ontduiken van de militaire dienstplicht, maar dat dit geenszins betekent dat er geen bestraffing zal plaatsvinden in Algerije. Daarnaast stelt eiser zich op het standpunt dat het niet mogelijk is om achteraf vrijstelling voor de militaire dienstplicht te vragen, omdat hij dat vooraf had moeten doen. Bovendien is niet zeker of hij voor vrijstelling in aanmerking komt. De Algerijnse autoriteiten zullen door de overdracht op de hoogte raken van zijn terugkeer, waardoor er een kans is dat eiser wordt vervolgd voor ontduiking van de militaire dienstplicht. Tot slot kan eiser in Algerije niet vrij leven, omdat hij het niet eens is met de wetgeving met betrekking tot het gebruik van alcohol.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Verweerder heeft de door eiser gestelde identiteit niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft geconcludeerd dat er twijfel is ontstaan over de leeftijd van eiser en heeft daarom nader onderzoek gedaan naar de leeftijdsregistratie van eiser in Italië. Uit dit nader onderzoek is gebleken dat eiser bij de autoriteiten van Italië onder verschillende namen met verschillende geboortedata bekend staat. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd en gesteld dat hij geen documenten kan overleggen die zijn identiteit aantonen. In het nader gehoor [3] heeft eiser verklaard dat zijn geboorteakte bij zijn familie in Algerije ligt. Eiser heeft niet onderbouwd waarom het niet mogelijk is om de geboorteakte te overleggen. Dit had wel van eiser mogen worden verwacht. De enkele stelling dat hij geen documenten kan overleggen is dan ook onvoldoende. Verweerder mocht daarom gelet op de uitkomst van het onderzoek in Italië en de door AVIM verrichte leeftijdsschouw twijfelen aan de door eiser gestelde leeftijd en heeft zijn identiteit niet onterechte ongeloofwaardig kunnen vinden.
5. Ten aanzien van de oproep voor de militaire dienstplicht stelt eiser dat hij daarvan telefonisch door zijn moeder op de hoogte is gesteld. Hij heeft echter geen inspanning geleverd om deze oproep te laten opsturen door zijn moeder. Nu deze oproep een belangrijk onderdeel is van zijn asielrelaas en de reden is waarom hij niet terug kan keren naar Algerije, had van eiser wel verwacht mogen worden hier inspanningen voor te verrichten dan wel een verklaring te geven waarom het overleggen van de oproep niet mogelijk is. Dit heeft hij niet gedaan. Eiser heeft enkel volstaan met de niet verder onderbouwde stelling dat hij geen documenten kan overleggen en dus ook geen oproep. Daarbij heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de oproep voor de militaire dienstplicht en de oproep voor de medische keuring. Eerst verklaart eiser dat hij geen oproep voor de medische keuring heeft ontvangen en later verklaart eiser dat hij de beide oproepen tegelijk heeft ontvangen. [4] Verweerder heeft dit terecht tegenstrijdig geacht en daarbij ook terecht overwogen dat de verklaringen van eiser op dit punt niet stroken met wat daarover is opgenomen in het Thematisch Ambtsbericht [5] . Ook heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen mogelijkheid heeft gehad om vrijstelling voor de militaire dienstplicht te vragen. Verweerder heeft terecht overwogen dat de daarover door eiser afgelegde verklaringen tegenstrijdig zijn, mede in het licht van wat daarover bekend is uit het Thematisch Ambtsbericht en in het licht van de ongeloofwaardig bevonden identiteit. Ook de stelling van eiser dat hij bij terugkeer zal worden vervolgd heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende aannemelijk geacht. Naast de omstandigheid dat verweerder de oproep voor de militaire dienstplicht ongeloofwaardig heeft kunnen vinden, volstaat een algemene verwijzing naar het Thematisch Ambtsbericht hiervoor niet. Daarnaast blijkt uit het Thematisch Ambtsbericht dat er zeer weinig informatie bekend is over de vraag of ontduikers van de militaire dienstplicht daadwerkelijk consequent vervolgd zullen worden, zodat daarmee de door eiser gestelde vrees onvoldoende aannemelijk is geworden. Verweerder mag van eiser verwachten dat hij zijn asielrelaas met meer concrete informatie onderbouwt. Verweerder heeft de oproep voor de militaire dienstplicht en de daarmee samenhangende aangevoerde omstandigheden dan ook niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht en daarmee ook dat eiser vervolgd zal worden bij terugkeer naar Algerije in verband met het niet vervullen van de militaire dienstplicht.
6. De stelling van eiser dat hij in Algerije niet vrij kan leven omdat hij het niet eens is met de wetgeving met betrekking tot alcohol is niet relevant voor de beoordeling van de asielaanvraag en is ook niet nader onderbouwd. Verder komt deze stelling ook niet overeen met zijn verklaring in het nader gehoor [6] waarin hij stelt dat hij geen enkel probleem heeft in Algerije. Deze beroepsgrond slaagt niet.
7. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr.E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.Nader gehoor, pagina 5.
4.Nader gehoor, pagina 9 en 10.
5.Pagina 3.
6.Pagina 7 en 11.