ECLI:NL:RBDHA:2023:4322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
NL23.2721
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen prematuur overdrachtsbesluit in vreemdelingenrechtelijke procedure

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een overdrachtsbesluit dat op 29 januari 2023 zou zijn genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ten tijde van het indienen van het beroep door de gemachtigde van de eiser nog geen overdrachtsbesluit was genomen. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat het beroep prematuur was, aangezien er geen besluit was waartegen beroep kon worden ingesteld.

De rechtbank overwoog verder dat, hoewel de eiser stelde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was door het ontbreken van een overdrachtsbesluit, deze maatregel niet ter beoordeling voorlag en dus niet kon worden getoetst. De rechtbank concludeerde dat de situaties bedoeld in artikel 6:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zich niet voordeden, wat leidde tot de beslissing dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2721

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.H. Veurtjes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het overdrachtsbesluit van 29 januari 2023.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat ten tijde van het instellen van het beroep door de gemachtigde van eiser nog geen overdrachtsbesluit was genomen door verweerder. Niet is gebleken dat inmiddels een overdrachtsbesluit is genomen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het door de gemachtigde van eiser ingestelde beroep tegen het overdrachtsbesluit prematuur is.
2. Voor zover eiser meent dat vanwege het ontbreken van een overdrachtsbesluit de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring onrechtmatig is, stelt de rechtbank vast dat deze maatregel nu niet ter beoordeling voorligt en daarom niet getoetst kan worden.
3. De situaties bedoeld in artikel 6:10, eerste lid, van de Awb doen zich niet voor.
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.