ECLI:NL:RBDHA:2023:4371
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van ongeloofwaardigheid relatie met getrouwde vrouw
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Eiser, van Jordaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend op basis van een relatie met een getrouwde vrouw en de problemen die hij als gevolg daarvan had ervaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag op 13 juli 2022 had afgewezen, omdat de relatie ongeloofwaardig werd geacht. Eiser heeft zijn asielaanvraag onderbouwd met verklaringen over bedreigingen en geweldsincidenten, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen inconsistent en niet onderbouwd waren.
De rechtbank heeft de verklaringen van eiser over de relatie met de getrouwde vrouw en de daaruit voortvloeiende problemen als ongeloofwaardig beoordeeld. Eiser had wisselend verklaard over de omstandigheden van de relatie en de gevolgen daarvan. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Jordanië te vrezen had voor vervolging of ernstige schade. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag door de Staatssecretaris dan ook terecht geacht en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.