ECLI:NL:RBDHA:2023:4405

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/09/643195 / KG ZA 23-156
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • C. de Jong – Kwestro
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstarten van contact tussen kinderen en vader na een periode van beperking door de moeder

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen de ouders van twee minderjarige kinderen, waarbij de vader verzoekt om herstart van de omgangsregeling die in 2019 was afgesproken. De ouders hebben een co-ouderschapsregeling waarbij de kinderen de helft van de tijd bij elke ouder verblijven. Sinds januari 2023 heeft de moeder echter de omgang met de vader stopgezet, wat heeft geleid tot deze procedure. De voorzieningenrechter heeft op 24 maart 2023 in een mondelinge uitspraak beslist dat de kinderen weer de helft van de tijd bij de vader zullen zijn, zoals eerder was afgesproken. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen gewijzigde omstandigheden zijn die het in het belang van de kinderen zouden maken om van de eerdere regeling af te wijken. De moeder had aangevoerd dat de vader niet voldoende persoonlijk aanwezig is tijdens de omgang, maar de voorzieningenrechter heeft deze stelling verworpen. De omgangsregeling wordt hervat, waarbij de kinderen van donderdag 14.45 uur tot zondag 18.30 uur bij de vader zijn en van zondag 18.30 uur tot donderdag 14.45 uur bij de moeder. De vakanties worden bij helfte verdeeld. De voorzieningenrechter heeft geen dwangsom opgelegd, maar heeft wel benadrukt dat de moeder de regeling moet naleven. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/643195 / KG ZA 23-156
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van
24 maart 2023
in de zaak van
[de vader]te [plaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. B. Beekman te Noordwijk (Zh),
tegen:
[de moeder]te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R. van Venetiën te Alphen aan den Rijn.
Partijen worden hierna ‘de vader’ en ‘de moeder’ genoemd.
Op de mondelinge behandeling waren aanwezig:
  • mr. C. de Jong – Kwestro, voorzieningenrechter,
  • K. Melsert – van de Poel, griffier,
  • beide partijen, samen met hun advocaat.
Samenvatting
Partijen zijn samen de ouders van de minderjarigen [de minderjarige 1] van [jaar 1] en [de minderjarige 2] van [jaar 2] . Partijen zijn geen partners meer van elkaar en hebben in 2019 samen de mondelinge afspraak gemaakt dat elke ouder de helft van de tijd voor de kinderen zorgt. Sinds januari 2023 laat de moeder de kinderen niet meer naar de vader gaan. De vader wil dat de kinderen weer naar hem toekomen en zoals eerder weer de helft van de tijd bij hem zijn.
De voorzieningenrechter beslist dat de kinderen weer de helft van de tijd naar de vader zullen gaan. Die beslissing heeft de voorzieningenrechter aan het eind van de mondeling behandeling gemaakt en aan partijen meegedeeld, op basis van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In dit proces-verbaal staat de schriftelijke uitwerking van die beslissing en de gronden daarvan.

1.De gronden van de beslissing

De aanloop naar deze procedure
1.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en zijn samen de ouders van de minderjarige [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] en [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] (hierna: de kinderen). De vader heeft de kinderen erkend en de moeder heeft het eenhoofdig ouderlijk gezag over de kinderen. Toen partijen uit elkaar gingen maakten zij afspraken welke ouder wanneer voor de kinderen zorgt. Zij spraken een co-ouderschapsregeling af waarbij de kinderen van donderdag tot zondag bij de moeder zijn en van zondag tot donderdag bij de vader. Over de precieze tijden zijn ouders het niet eens, maar de laatste periode dat de kinderen nog naar de vader gingen was de overdracht op donderdag om 14.45 uur (uit school) en op zondag om 18.30 uur. De vakanties worden ook bij helfte gedeeld.
1.2.
Sinds januari 2023 staat de moeder niet meer toe dat de kinderen naar de vader gaan. Zij heeft aan de vader voorgesteld dat de kinderen voortaan een weekend per veertien dagen en elke woensdag bij hem kunnen zijn, onder de voorwaarde dat de vader in beginsel persoonlijk aanwezig is wanneer de kinderen bij hem zijn. De vader heeft dit voorstel geweigerd en wil de omgangsregeling zoals die daarvoor werd uitgevoerd hervatten, wat de moeder op haar beurt heeft geweigerd.
1.3.
De vader heeft op 3 februari 2023 een bodemprocedure bij deze rechtbank ingediend, dat verzoek is geregistreerd met zaakkenmerk C/09/643322 FA RK 23-1362. In die procedure verzoekt de vader om naast de moeder ook met het gezag over de kinderen te worden belast. Er is nog geen datum voor mondelinge behandeling gepland in de bodemprocedure.
De vorderingen van partijen
1.4.
De vader vordert, zakelijk weergegeven, uitvoerbaar bij voorraad: de moeder te veroordelen om vanaf heden mee te werken aan een omgangsregeling waarbij de kinderen van zondag 18.30 tot donderdag 18.30 bij de vader zijn en van donderdag 18.30 tot zondag 18.30 bij de moeder, waarbij de vakanties bij helfte worden verdeeld, op verbeurte van een dwangsom van € 100 per dag dat de moeder hiermee in gebreke blijft, met veroordeling van de moeder in de proceskosten, subsidiair onder compensatie van de proceskosten.
1.5.
De moeder vordert, zakelijk weergegeven, uitvoerbaar bij voorraad, de vader te voordelen tot strikte en nauwgezette uitvoering van de volgende omgangsregeling tussen hem en de kinderen:
  • een weekend per twee weken van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur;
  • op woensdagmiddag na school van 12.00 uur tot 18.30 uur;
  • tijdens de kortere schoolvakanties van de kinderen conform afgesproken co-ouderschap;
- tijdens de langere schoolvakanties van de kinderen gedurende de helft van die vakanties,
alsmede hem te veroordelen tijdens de omgang met de kinderen (in beginsel) persoonlijk aanwezig te zijn.
De beslissing van de voorzieningenrechter
1.6.
Het uitgangspunt is dat partijen een eerder overeengekomen omgangsregeling moeten nakomen. Dit is alleen anders als er sprake is van gewijzigde omstandigheden die maken dat het niet (meer) in het belang van de kinderen is om vast te houden aan deze regeling. De voorzieningenrechter is van oordeel dat van zulke gewijzigde omstandigheden geen sprake is.
1.7.
De moeder zegt dat de vader tegen de afspraken in te weinig persoonlijk aanwezig is bij de omgang. Dat baseert zij op de verhalen van de kinderen. Volgens de moeder hebben partijen expliciet afgesproken dat de vader in beginsel persoonlijk aanwezig is als de kinderen bij hem zijn. De moeder vindt dat zijzelf voor de kinderen moet zorgen als de vader dat niet kan en dat de vader dit niet aan zijn partner mag overlaten. De voorzieningenrechter gaat niet mee in deze stelling van de moeder. In de eerste plaats heeft de moeder niet aannemelijk gemaakt dat partijen hebben afgesproken dat de vader altijd bij de omgang persoonlijk aanwezig moet zijn. De vader spreekt het bestaan van deze afspraak ook tegen. Daarbij komt dat de omstandigheden niet zijn veranderd: de vader is nog evenveel aanwezig als eerst en zijn partner is al ruim anderhalf jaar in zijn leven en in dat van de kinderen.
1.8.
Het is niet in het belang van de kinderen om van de ene op de andere dag niet meer de helft van de tijd bij de vader door te brengen zoals zij gewend waren. Er is geen reden waarom de kinderen niet bij de vader kunnen zijn volgens de co-ouderschapsregeling zoals die tot januari 2023 is uitgevoerd. De voorzieningenrechter beslist daarom dat de omgangsregeling wordt hervat. Omdat partijen van mening verschillen over welke tijden er bij de regeling horen, zal de voorzieningenrechter aansluiten bij de tijden die ouders tot de stopzetting aanhielden. Dat betekent dat de kinderen bij de vader zullen zijn van donderdag 14.45 uur (uit school) tot zondag 18.30 uur. Dat betekent dat de vordering van de vader in conventie voor het merendeel wordt toegewezen en de vordering van de moeder in reconventie wordt afgewezen.
1.9.
Over de verdeling van de vakanties bestond tussen partijen geen verschil van mening en dat blijft dus hetzelfde. De vakanties worden bij helfte verdeeld.
Geen dwangsom, proceskosten delen
1.10.
De moeder zegt dat zij deze beslissing van de voorzieningenrechter zal nakomen. Daarom zal de voorzieningenrechter nu geen dwangsom aan de omgangsregeling verbinden. Wel benadrukt de voorzieningenrechter dat als de moeder deze regeling nog eens naast zich neer zou leggen, de vader zijn weg naar de rechtbank weet te vinden en de kans aannemelijk is dat er dan wel een dwangsom aan de moeder wordt opgelegd om te zorgen dat zij omgangsregeling uitvoert.
1.11.
Omdat partijen samen de ouders zijn van de kinderen bepaalt de voorzieningenrechter dat zij allebei hun eigen proceskosten zullen dagen. Er is geen aanleiding om één van de ouders in de kosten te veroordelen.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie en in reconventie
2.1.
veroordeelt de moeder om vanaf heden mee te werken aan een omgangsregeling waarbij de kinderen van zondag 18.30 uur tot donderdag 14.45 uur (uit school) bij de vader zijn en van donderdag 14.45 uur (uit school) tot zondag 18.30 uur bij de moeder, waarbij de vakanties bij helfte worden verdeeld;
2.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
2.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
…………………………………. …………………………………
K. Melsert – van de Poel mr. C. de Jong – Kwestro