ECLI:NL:RBDHA:2023:4545

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
NL23.8151
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep IV bewaring; beroep ongegrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 12 oktober 2022 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en heeft het onderzoek op 23 maart 2023 gesloten.

Eiser voerde aan dat de voortduren van zijn inbewaringstelling niet langer gerechtvaardigd was, omdat hij geen actieve frustratie meer vertoonde en pogingen had gedaan om zijn paspoort te verkrijgen. De rechtbank oordeelde echter dat eiser zijn standpunt niet voldoende had onderbouwd. De rechtbank wees erop dat de vingerafdrukken van eiser pas op 5 januari 2023 aan de Marokkaanse autoriteiten waren overgelegd en dat de tijd die sindsdien was verstreken niet onevenredig lang was. Er was geen bewijs dat de Marokkaanse autoriteiten geen laissez-passer wilden afgeven.

De rechtbank concludeerde dat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8151

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.M. Seth Paul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: S.H.F. Pols).

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 oktober 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hier bij schrijven van 20 maart 2023 op gereageerd.
Verweerder heeft desgevraagd een verweerschrift ingediend op 23 maart 2023.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 23 maart 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te
hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij de maatregel van bewaring en het voortduren
ervan al eerder heeft getoetst. [1] Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment
van het sluiten van het onderzoek in het laatste (vervolg)beroep, 10 februari 2023, de
maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat de voortduring van zijn inbewaringstelling niet langer gerechtvaardigd is. Hiertoe voert hij het volgende aan. Er is niet langer sprake van actieve frustratie van zijn kant. Eiser heeft inmiddels vele pogingen gedaan om zijn vriend in Frankrijk te bereiken die zijn paspoort in zijn bezit heeft. Daarbij komt dat de Marokkaanse autoriteiten sinds 19 oktober 2022 in het bezit zijn van een kopie van een op eisers naam gesteld Marokkaans paspoort en sinds 5 januari 2023 in het bezit zijn van eisers vingerafdrukken. Gelet op het feit dat sindsdien tweeënhalve maand zijn verstreken en ondanks deze sterke aanknopingspunten door de Marokkaanse autoriteiten nog steeds geen laissez-passer is afgegeven, meent eiser dat de Marokkaanse autoriteiten blijkbaar aan hem geen laissez-passer willen afgeven.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder in zijn verweerschrift er terecht op heeft gewezen dat eiser zijn standpunt dat hij vele pogingen heeft gedaan om in contact te treden met zijn vriend in Frankrijk die in het bezit zou zijn van zijn paspoort, niet heeft onderbouwd. Ook heeft eiser niet onderbouwd dat het onmogelijk is om in het bezit te komen van zijn paspoort. Verder wijst verweerder er terecht op dat de vingerafdrukken van eiser door zijn eigen toedoen pas eerst op 5 januari 2023 aan de Marokkaanse autoriteiten konden worden overgelegd. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de sindsdien verstreken tijd, niet onevenredig lang is en dat hieruit niet de conclusie kan worden getrokken dat de Marokkaanse autoriteiten aan hem geen laissez-passer willen afgeven. Ook kan hieruit niet worden afgeleid dat verweerder niet langer voortvarend handelt.
6. Ook overigens is niet gebleken dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde
publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraken van 28 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11419, 9 december 2022,