4.2De rechtbank heeft het beroep op 26 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. [naam] is verschenen als tolk in de taal Engels. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
5. Eiser voert, kort weergegeven, aan dat verweerder ten onrechte het besluit handhaaft na het arrest X. Uit het Informatiebericht 2022/109 van verweerder blijkt dat nog wordt uitgezocht wat de concrete gevolgen zijn van dit arrest en dat de beslispraktijk vooralsnog niet wordt veranderd. De werkinstructie in Artikel 64-zaken (Werkinstructie 2022/19) is evenwel op niet geldig gezet. Alleen al om die reden kan het besluit niet in stand blijven en dient verweerder eiser voorlopig uitstel van vertrek te verlenen. Verder voert eiser aan dat uit het arrest X, meer specifiek overwegingen 80 en 81, volgt dat verweerder zich ervan dient te vergewissen dat eiser in Nigeria daadwerkelijk zorg zal ontvangen. Zodoende verschuift de bewijslast op dit punt naar verweerder. Verweerder dient elke gegronde twijfel weg te nemen over het risico dat de terugkeer van de vreemdeling zal leiden tot een snelle, aanzienlijke en onomkeerbare verergering van de ziekte of daardoor veroorzaakte pijn, ook als de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat de benodigde medische zorg niet beschikbaar en toegankelijk is. Volgens eiser biedt alleen al de landeninformatie voldoende aanknopingspunten voor deze twijfel. Verder meent eiser dat verweerder voorafgaand aan de afwijzing van het verzoek om toepassing van artikel 64 Vw een aanvullende terugkeerbesluit had moeten nemen, nu het terugkeerbesluit van [medio 5] oktober 1995 en het aanvullende terugkeerbesluit van [medio 6] april 2016 niet voldoen aan de eisen die het Hof heeft gesteld in het arrest X, overwegingen 83 e.v. Verweerder heeft immers niet getoetst aan het privéleven van eiser, de lichamelijk en geestelijke integriteit van eiser en het evenredigheidsbeginsel. Bovendien is eiser ten onrechte niet gehoord in bezwaar.
6. Volgens verweerder is het terugkeerbesluit terecht opgelegd en kan het stand houden. Verweerder wijst erop dat uit het arrest X, overweging 100, volgt dat zelfs indien de vreemdeling bij terugkeer niet zou kunnen beschikken over dezelfde behandelingen als in de lidstaat waar hij illegaal verblijft, dit niet aan het opleggen van een terugkeerbesluit in de weg staat. Enkel uitzonderlijke omstandigheden staan volgens het Hof in de weg aan een terugkeerprocedure, zoals blijkt uit overweging 99 van het arrest X. Verweerder meent verder dat niet is gebleken van gezinsleven en dat het beroep op het privéleven onvoldoende is onderbouwd. Volgens verweerder valt verder niet in te zien dat eiser vanwege het ontbreken van banden niet zou kunnen terugkeren naar Nigeria. Eiser is in Nigeria geboren en opgegroeid en heeft aldaar nog familie. Verweerder meent verder dat, ondanks het arrest X, het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat de uitzetting in verband met zijn gezondheidsproblemen tot een schending van artikel 3 EVRMlijdt. De drempel voor het aannemen van die schending blijft onveranderd hoog. De bewijslast ten aanzien van de toegankelijkheid verschuift niet geheel naar verweerder. Eiser heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de zorg voor hem niet toegankelijk is.
Beoordeling door de rechtbank
7. Niet in geschil is dat er bij het uitblijven van de medische behandeling een medische noodsituatie op de korte termijn wordt verwacht. In het BMA advies is daarover opgemerkt dat bij het uitblijven van de medicatie de bloedsuikers naar verwachting snel zullen stijgen wat leidt tot levensgevaarlijke complicaties, zoals een diabetisch coma. De vraag die partijen verdeeld houdt is onder meer of de zorg voor eiser in Nigeria, te weten dagelijkse insuline-injecties, daadwerkelijk toegankelijk is en op wie de bewijslast hieromtrent rust. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat het inderdaad zo is dat het nog niet duidelijk is wat de gevolgen van het arrest X zijn voor de praktijk. Interne aanwijzingen daarover worden nog verwacht. Desondanks is verweerder van mening dat in de zaak van eiser op de aanvraag kan worden beslist en dat de bewijslast in deze zaak niet is gewijzigd door het arrest. De rechtbank ziet niet in hoe verweerder tot deze conclusie kan komen zonder nader beleid of een nadere motivering. Verweerder zelf heeft immers, in afwachting van het onderzoek naar de gevolgen van arrest X voor de praktijk, Werkinstructie 2022/19 op niet geldig gezet. Toch houdt verweerder vast aan het bestreden besluit. Dit klemt te meer nu in de situatie van eiser vaststaat dat een levensbedreigende medische noodzaak ontstaat bij uitblijven van een behandeling en eiser niet alleen heeft gewezen op algemene landeninformatie van Nigeria om aan te tonen dat de zorg voor hem feitelijk niet toegankelijk is, maar ook met stukken heeft onderbouwd dat hij – zelf of via familie of een verzekering – de behandeling niet kan betalen. Zonder nader beleid of nadere motivering, is niet duidelijk wat van eiser in dit kader mag worden verwacht en wanneer volgens verweerder de bewijslast ‘verschuift’.
8. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep is gegrond.
9. Aan de bespreking van de andere beroepsgronden komt de rechtbank niet toe. Verweerder dient een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser met inachtneming van deze uitspraak.
10. De rechtbank merkt ten overvloede op dat de tenaamstelling van eiser een vaker terugkerend geschilpunt is tussen partijen. Hierover is in eerdere procedures al geoordeeld dat het voldoende duidelijk is aan wie de besluiten zijn gericht. Ook in de onderhavige procedure voert eiser aan dat de tenaamstelling incorrect is. De rechtbank ziet niet welke gevolgtrekkingen eiser wenst.