ECLI:NL:RBDHA:2023:4643

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
NL22.10119
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor asiel, maar verweerder heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist. Op 30 december 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen, waarna eiser zijn beroep heeft ingetrokken. Gelijktijdig heeft eiser verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting.

De rechtbank heeft overwogen dat verweerder in de proceskosten van eiser moet worden veroordeeld, omdat het bestreden besluit te laat is genomen. De rechtbank baseert deze beslissing op artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de proceskostenvergoeding en heeft ingestemd met een bedrag van € 418,50.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft de kosten berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.10119

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. K. Yousef),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van eiser.
Op 30 december 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Eiser heeft het beroep ingetrokken waarbij gelijktijdig is verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]
Proceskostenveroordeling
2. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken, nu het bestreden besluit van 30 december 2022 te laat is genomen en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht is ingesteld door eiser. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van eiser en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van eiser te betalen tot een bedrag van € 418,50,-.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van eiser die verweerder moet betalen vast op € 418,50 omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer rechter, in aanwezigheid van mr. S. Sari, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).