ECLI:NL:RBDHA:2023:4643
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor asiel, maar verweerder heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist. Op 30 december 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen, waarna eiser zijn beroep heeft ingetrokken. Gelijktijdig heeft eiser verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder in de proceskosten van eiser moet worden veroordeeld, omdat het bestreden besluit te laat is genomen. De rechtbank baseert deze beslissing op artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de proceskostenvergoeding en heeft ingestemd met een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft de kosten berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.