ECLI:NL:RBDHA:2023:4672
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op visumaanvraag voor kort verblijf
In deze zaak heeft verzoeker op 17 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift, dat volgde op de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf, ingediend op 9 september 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 2 maart 2023 alsnog op het bezwaarschrift beslist en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde omdat verweerder, naar aanleiding van een andere aanvraag, heeft besloten dat een machtiging tot voorlopig verblijf aan verzoeker kan worden afgegeven, waardoor het procesbelang in deze procedure zou zijn komen te vervallen. Verzoeker heeft hierop het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank volgt niet het standpunt van verweerder dat verzoeker het beroep ten onrechte heeft ingesteld, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn al was verstreken op het moment dat verzoeker verweerder in gebreke stelde op 20 januari 2023.
Nu verweerder niet binnen de geldende termijn op het bezwaar heeft beslist en alsnog heeft beslist terwijl er een beroep tegen het niet tijdig beslissen liep, is verweerder aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen. De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 418,50. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.