ECLI:NL:RBDHA:2023:4679

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
NL22.26377 NL22.26378
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen in het kader van nareis. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.C.M.E. Schijvenaars, hebben op 11 januari 2023 een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de Nederlandse ambassade te Beiroet gemachtigd werd om hen een mvv te verlenen. Na ontvangst van dit besluit hebben de verzoekers hun beroepen ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten geregeld is in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verzoekers hun beroep hebben ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan hen tegemoet is gekomen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, rekening houdend met de samenhangende zaken en de wegingsfactor ‘licht’.

Daarnaast hebben de verzoekers verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder niet verplicht is om het griffierecht te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op 29 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.26377 en NL22.26378

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], verzoeker, v-nummer: [nummer 1]

[naam 2],verzoekster, v-nummer: [nummer 2] en
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om aan hun een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen in het kader van nareis.
Bij besluit van 11 januari 2023 heeft verweerder de Nederlandse ambassade te Beiroet gemachtigd om aan verzoekers een mvv te verlenen.
Verzoekers hebben de beroepen ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekers heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoekers tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. De rechtbank is daarbij van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Bpb omdat de aanvragen en de beroepen gelijktijdig zijn ingediend en behandeld en het gezinsleden betreft. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.
4. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van de betaling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht. Eisers hebben dit verzoek voldoende onderbouwd. De rechtbank wijst het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toe. Verweerder is dan ook niet gehouden om op grond van d van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van €
418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.