ECLI:NL:RBDHA:2023:4772
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling van asielaanvraag wegens niet verschijnen op nader gehoor
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet op het nader gehoor op 28 december 2022 is verschenen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld, wat heeft geleid tot een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor twee jaar. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting was de gemachtigde van eiser aanwezig, maar eiser zelf niet. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat het niet verschijnen van eiser op het gehoor aan hem is toe te rekenen. Verweerder was niet verplicht om nader medisch onderzoek te verrichten naar mogelijke verslavingsproblematiek van eiser, aangezien er al eerder een medisch onderzoek had plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat eiser niet op de voorgeschreven wijze het land is binnengekomen en geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Eiser betwist niet dat hij niet over voldoende middelen van bestaan beschikt, maar stelt dat deze gronden inherent zijn aan het zijn van een asielzoeker. De rechtbank volgt deze redenering niet en concludeert dat verweerder terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder terecht een vertrektermijn heeft onthouden en een inreisverbod heeft opgelegd, omdat eiser zich eerder aan het toezicht heeft onttrokken en onvoldoende heeft meegewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding en heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.