ECLI:NL:RBDHA:2023:4837

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
NL23.2680
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 maart 2023, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. De eiser, geboren in 2003, heeft meerdere keren asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvragen zijn steeds buiten behandeling gesteld omdat hij met onbekende bestemming was vertrokken. In zijn laatste aanvraag, ingediend op 16 januari 2023, stelt hij problemen te ondervinden in zijn woonwijk in verband met drugshandel en vreest hij voor strafrechtelijke vervolging in Marokko. De rechtbank oordeelt dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk niet de bescherming van de Marokkaanse autoriteiten kan inroepen. De rechtbank volgt het standpunt van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht is afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2680

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.S. Hoogendoorn-Matthijssen).

Inleiding1.In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiser.

1.1
Bij besluit van 22 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.2
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de voorlopige voorziening NL23.2681, op 9 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Touzani. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. Het standpunt van verweerder dat Marokko een veilig land van herkomst is en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk niet de bescherming van de Marokkaanse autoriteiten kan inroepen, wordt door de rechtbank gevolgd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat ging vooraf?
3. Eiser, geboren op [datum] 2003 en van Marokkaanse nationaliteit, heeft op 26 april 2021 asiel aangevraagd in Nederland. Deze aanvraag is op 1 juni 2021 buiten behandeling gesteld omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Aan eiser is toen een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar opgelegd.
3.1
Eiser heeft op 5 september 2021 voor de tweede keer asiel aangevraagd. Deze aanvraag is in het besluit van 4 november 2021 buiten behandeling gesteld omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken.
3.2
Op 20 april 2022 heeft eiser voor de derde keer asiel aangevraagd. In het besluit van 16 augustus 2022 is deze aanvraag buiten behandeling gesteld omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken.
3.3
Op 16 januari 2023 heeft eiser opnieuw in Nederland een asielaanvraag ingediend. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat er veel problematiek in zijn woonwijk in de stad [stad] is met betrekking tot drugshandel. Eiser heeft volgens eigen zeggen problemen ondervonden met drugshandelaren in zijn wijk en heeft te vrezen voor strafrechtelijke vervolging vanwege zijn criminele activiteiten die voortkomen uit de drugshandel. Hij kan geen bescherming van de autoriteiten inroepen.
Wat vindt verweerder?
4. Verweerder heeft in het asielrelaas van eiser de volgende afzonderlijke relevante elementen onderscheiden:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problematiek in de woonwijk van eiser gerelateerd aan drugshandel.
Verweerder heeft de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst en de door eiser gestelde problemen in de woonwijk van eiser gerelateerd aan drugshandel geloofwaardig gevonden. Volgens verweerder is Marokko echter een veilig land van herkomst en heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk niet de bescherming van de Marokkaanse autoriteiten kan inroepen. Eisers asielaanvraag is in het bestreden besluit afgewezen als kennelijk ongegrond.
Wat vindt eiser in beroep?
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Het bestreden besluit is niet zorgvuldig tot stand gekomen en niet deugdelijk gemotiveerd.
Overwegingen rechtbank
6. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de gronden die eiser tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd. Onder rechtsoverweging 5 zijn die gronden alleen verkort vermeld, hieronder worden ze uitvoeriger vermeld en besproken.
Problemen met de Marokkaanse autoriteiten als relevant element
7. Eiser voert aan dat verweerder zijn verklaring over de problemen met de Marokkaanse autoriteiten voor zijn twaalfde jaar vanwege drugshandel, de aanhouding in de wijk en het mishandelen door de politie [1] , ten onrechte niet als relevant element heeft aangemerkt. Verweerder had eiser opnieuw dienen uit te nodigen voor een aanvullend gehoor om hem hierover nader te bevragen.
7.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat genoemde problemen in het voornemen weliswaar niet als afzonderlijk element zijn benoemd, maar wel in het bestreden besluit zijn meegenomen in de beoordeling. Verweerder heeft in het bestreden besluit gesteld dat indien eiser door de politie in zijn wijk is mishandeld, mag worden verwacht dat hij hierover zijn beklag doet bij andere, al dan niet hogere autoriteiten. Eiser heeft niet met stukken aannemelijk gemaakt dat hij dat heeft gedaan. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt in Marokko alle mogelijkheden tot het vragen van bescherming, dan wel het doen van zijn beklag over het gebrek hieraan, te hebben uitgeput. [2] Ter zitting heeft verweerder aanvullend onbetwist gesteld dat strafrechtelijke vervolging volgens Marokkaanse wetgeving niet mogelijk was, gelet op de leeftijd van 12 jaar van eiser destijds. Verweerder ziet geen aanleiding eiser aanvullend te horen. Bovendien wijst verweerder erop dat eiser zelf heeft verklaard dat andere delen van Marokko voor hem veilig zijn, alleen niet zijn oude wijk.
7.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit, zoals nader toegelicht ter zitting, de problemen van eiser met de Marokkaanse autoriteiten en de gestelde mishandeling kenbaar heeft betrokken en geduid in de besluitvorming. In dat licht is geen sprake van een motiveringsgebrek. De grond slaagt niet.
Heeft verweerder ten onrechte aangenomen dat de Marokkaanse autoriteiten bescherming bieden?
8. Eiser voert aan dat Marokko niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd voor hem omdat hij bij terugkeer naar Marokko te maken krijgt met strafrechtelijke vervolging. In het bestreden besluit houdt verweerder er ten onrechte geen rekening mee dat eiser bij de Marokkaanse politie bekend staat als drugshandelaar omdat hij in het verleden is opgepakt met drugs. Omdat bij de politie sprake is van corruptie hoeft eiser niet op adequate bescherming te rekenen. [3] Eiser heeft tevergeefs aangifte gedaan. Gelet op het vorenstaande dient het terugkeerbesluit en het opgelegde inreisverbod ook te vervallen.
8.1
De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft Marokko in het algemeen als veilig land van herkomst kunnen aanmerken. Op 6 mei 2021 heeft een herbeoordeling plaatsgevonden en is de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst voortgezet, met uitzondering van bepaalde groepen personen. [4] Volgens de herbeoordeling wordt de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst voortgezet, met uitzondering van journalisten, activisten en lhbti’ers en met verhoogde aandacht als het gaat om personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Marokko geen bescherming nodig hebben. [5] Het is vervolgens aan eiser om aannemelijk te maken dat Marokko voor hem toch niet veilig zou zijn.
8.2
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser hierin niet is geslaagd. Uit de verklaringen van eiser blijkt niet dat hij tot één van de in de herbeoordeling van 6 mei 2021 genoemde risicogroepen behoort. Eisers problemen met drugshandelaren en criminele activiteiten die voortkomen uit de drugshandel, omdat eiser zelf betrokken was bij de drugshandel, worden wel geloofwaardig bevonden. Echter, niet wordt ingezien waarom aannemelijk zou zijn dat eiser in Marokko te maken zou krijgen met strafrechtelijke vervolging als gevolg van het feit dat hij voor zijn twaalfde [6] betrokken was bij drugshandel. Eiser heeft daarbij niet onderbouwd waarom hij vermoedt dat hem in Marokko strafrechtelijke vervolging zou wachten. Dat eiser tevergeefs aangifte zou hebben gedaan tegen de mensen die hem hebben mishandeld is ook niet met stukken aannemelijk gemaakt. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat van eiser verwacht mag worden dat hij zich wendt tot de politie en zo nodig inspanning levert zich tot (hogere) autoriteiten te wenden om zijn beklag te doen over de politie, indien hij de bescherming als niet adequaat ervaart. Van pogingen daadwerkelijk bescherming van de Marokkaanse autoriteiten in te roepen is niet gebleken. Voor zover eiser hier bij voorbaat geen heil in ziet omdat hij stelt slechte ervaringen te hebben met de politie [7] , is die enkele stelling onvoldoende om aan te nemen dat eiser in zijn land van herkomst geen enkele mogelijkheden heeft om adequate bescherming te krijgen van de autoriteiten, dan wel hierover zijn beklag te doen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, rechter, in aanwezigheid van A.J. Vervoordeldonk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 7, correcties en aanvullingen
2.Bestreden besluit, pagina 2
3.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 12
4.Zie Kamerstukken II 2020-2021, 19637, nr. 2726
6.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 7
7.Zienswijze 21 januari 2023