ECLI:NL:RBDHA:2023:4848

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
AWB 23/759
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen plaatsing in handhavings- en toezichtlocatie door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 april 2023, wordt het beroep van eiser, een Algerijnse nationaliteit, tegen het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) van 28 december 2022 tot plaatsing in de handhavings- en toezichtlocatie (htl) in Hoogeveen beoordeeld. Eiser is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.A.C. de Vilder – van Overmeire, terwijl het COa wordt vertegenwoordigd door mr. J.P.M. Wuite. Tijdens de zitting op 4 april 2023 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, maar de gemachtigde van het COa was wel aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich op 23 december 2022 agressief heeft gedragen in de opvanglocatie Zoutkamp, wat heeft geleid tot zijn plaatsing in de htl. Eiser heeft de htl op 29 december 2022 vrijwillig verlaten, waardoor de vrijheidsbeperkende maatregel is opgeheven. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, aangezien hij vrijwillig is vertrokken en de gevolgen daarvan heeft aanvaard. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en wordt er geen proceskostenvergoeding toegekend.

De uitspraak benadrukt dat een partij die het niet eens is met deze beslissing binnen vier weken een hogerberoepschrift kan indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met de mogelijkheid om een voorlopige voorziening aan te vragen indien spoed vereist is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/759

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2023 in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.A.C. de Vilder – van Overmeire),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, het COa

(gemachtigde: mr. J.P.M. Wuite).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het COa van 28 december 2022 tot plaatsing van eiser in de handhavings- en toezichtlocatie (htl) in Hoogeveen.
1.1.
Het COa heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van het COa. Eiser en de gemachtigde van eiser zijn niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden die eiser naar voren heeft gebracht. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk is en zal dat hierna toelichten.
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Volgens het COa heeft eiser zich op 23 december 2022 in opvanglocatie Zoutkamp verbaal en fysiek agressief gedragen richting medebewoners en medewerkers van het COa. Dit heeft grote impact gehad op de betrokkenen. Daarnaast hebben eerder incidenten plaatsgevonden door het gedrag van eiser. Eiser is daarom per 28 december 2022 in de htl in Hoogeveen geplaatst en aan hem is een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. [1] Eiser heeft de htl op 29 december 2022 vrijwillig verlaten, de vrijheidsbeperkende maatregel is opgeheven.
4. De rechtbank stelt vast dat het beroep van eiser zich richt tegen de plaatsing in de htl en niet tegen de vrijheidsbeperkende maatregel. Dat laatste zal de rechtbank dan ook niet beoordelen.
5. De rechtbank moet allereerst ambtshalve de vraag beantwoorden of eiser nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep en zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank acht hiervoor redengevend dat eiser vrijwillig is vertrokken uit de htl en daarbij - door het ondertekenen van de consequentieverklaring - de gevolgen van een vrijwillig vertrek heeft aanvaard. Hieruit leidt de rechtbank af dat eiser geen prijs meer stelt op een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. In wat in beroep is aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor een ander oordeel. Aan een bespreking van de inhoudelijke beroepsgronden komt de rechtbank dan ook niet toe.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Lok, griffie en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
de rechter is buiten staat de uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000