ECLI:NL:RBDHA:2023:4900
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.H.M. Maas, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
De zitting vond plaats op 20 maart 2023, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, A. Toma. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.C.W. van der Zanden. Tijdens de zitting is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, met nummer NL23.6619, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.