ECLI:NL:RBDHA:2023:4901
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Bulgarije en pushbacks
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag had ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had eerder in Bulgarije een verzoek om internationale bescherming ingediend, en Bulgarije had op 23 december 2022 ingestemd met het verzoek om eiser terug te nemen.
Eiser voerde aan dat Bulgarije niet langer als veilig kon worden beschouwd vanwege systematische pushbacks, en dat de rechtbank nader onderzoek had moeten doen naar de situatie van Dublinclaimanten na overdracht aan Bulgarije. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er in Bulgarije sprake is van pushbacks, dit niet automatisch betekent dat de overdracht van eiser naar Bulgarije onveilig zou zijn. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om aan te tonen dat in zijn specifieke geval het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet kon worden toegepast, wat hij niet had gedaan.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen aanleiding had hoeven zien om de asielaanvraag van eiser onverplicht aan zich te trekken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd melding gemaakt van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.