Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
.Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van eiser tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Iraakse nationaliteit houder, had in 2012 een zwaar inreisverbod van tien jaar opgelegd gekregen. In 2022 heeft de staatssecretaris het inreisverbod ambtshalve gewijzigd naar een duur van twee jaar, maar eiser heeft hiertegen beroep aangetekend. De rechtbank heeft op 8 maart 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Eiser heeft aangevoerd dat het lichte inreisverbod onterecht is opgelegd, omdat hij recentelijk in Nederland is getrouwd en er sprake is van familieleven, wat in strijd zou zijn met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft vastgesteld dat het terugkeerbesluit van 2003 enkel betrekking heeft op de vertrekplicht uit Nederland en niet uit de EU. De rechtbank oordeelt dat het inreisverbod van twee jaar niet voldoet aan de wettelijke vereisten, omdat eiser al aan de vertrekplicht had voldaan. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en heft het zware inreisverbod op. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser.