ECLI:NL:RBDHA:2023:5033

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 6710
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning regulier voor arbeid als zelfstandige

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel 'Arbeid als zelfstandige' heeft aangevraagd. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen met een besluit van 12 oktober 2021, waartegen verzoeker bezwaar heeft gemaakt. De voorzieningenrechter heeft op 7 april 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij partijen hebben aangegeven dat zij zonder behandeling ter zitting uitspraak kunnen doen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De staatssecretaris heeft in een brief van 17 maart 2023 aangegeven dat er aanleiding is gezien om advies te vragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en dat verzoeker door een ambtelijke commissie is gehoord. De staatssecretaris verzet zich niet tegen de toewijzing van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, wat inhoudt dat het bezwaar schorsende werking heeft op het besluit van 12 oktober 2021.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en verbiedt de staatssecretaris om verzoeker uit Nederland te verwijderen tot vier weken nadat op het bezwaar is beslist. Tevens wordt de staatssecretaris opgedragen het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden en wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,00. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/6710

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 april 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] (verzoeker)

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.A. Madern),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris)

(gemachtigde: M.J. Hofstra).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel ‘Arbeid als zelfstandige’.
2. De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 12 oktober 2021 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
3. Partijen hebben aan de voorzieningenrechter laten weten dat zij zonder behandeling van het verzoek ter zitting uitspraak kan doen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan - onder meer - indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
5. De staatssecretaris heeft in een brief van 17 maart 2023 laten weten dat in bezwaar aanleiding is gezien advies te vragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en dat verzoeker door een ambtelijke commissie is gehoord. Gelet hierop verzet de staatssecretaris zich niet tegen toewijzing van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, inhoudende dat het bezwaar alsnog leidt tot schorsende werking van het besluit van 12 oktober 2021.
6. Nu partijen het erover eens zijn dat de voorlopige voorziening in afwachting van de beslissing op bezwaar moet worden toegewezen, wijst de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening toe en verbiedt zij de uitzetting naar Turkije tot vier weken nadat op het bezwaar is beslist.
7. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat de staatssecretaris aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
8. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. De staatssecretaris moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift). Dat punt heeft een waarde van € 837,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 837,00.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- verbiedt de staatssecretaris verzoeker uit Nederland te verwijderen tot vier weken nadat op het bezwaar is beslist;
- draagt de staatssecretaris op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 837,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 april 2023.
De voorzieningenrechter is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.