In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Pakistaanse nationaliteit, heeft op 10 maart 2019 een asielaanvraag ingediend, omdat hij vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Pakistan. Eiser heeft een conflict gehad met een lokale imam, wat heeft geleid tot een fatwa tegen hem. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag in eerdere besluiten afgewezen, maar de rechtbank heeft deze afwijzingen vernietigd vanwege zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken. In het bestreden besluit van 29 november 2022 heeft verweerder opnieuw de asielaanvraag afgewezen, zonder het meest recente algemeen ambtsbericht over Pakistan te betrekken. De rechtbank oordeelt dat dit een schending van de zorgvuldigheid en motivering is, omdat het ambtsbericht cruciale informatie bevat die relevant is voor de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij ook de aangifte van vermissing van eisers ouders moet worden betrokken. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.674.